woorden die het leven leesbaar maken
30 oktober is de wintertijd weer ingegaan, en dat is even wennen. Toch bereiden dieren zich al langer voor op de wintertijd, terwijl mensen zich nauwelijks aanpassen aan deze sobere periode. Kan de natuur ons nog wat leren?
Laten we het maar toegeven: de zomer is allang voorbij. Toch laten we ons ieder jaar weer overvallen door de wintertijd. Een uurtje uitslapen is niet zo moeilijk, maar het is even schrikken als het ’s avonds opeens zo vroeg donker wordt.
De natuur bereidt zich echter al maandenlang voor op de naderende winter. De zwaluwen hebben niet gewacht tot het kouder wordt, daar kunnen ze wel tegen. Voor hen is hier simpelweg niet genoeg meer te eten. Die enkele mug die hier nu nog rondvliegt haalt het niet bij de malse sprinkhanen rond de Middellandse Zee. Ook spreeuwen en ganzen zijn allang op ‘wintersport’: zo’n grote vliegreis is blijkbaar de moeite waard. Daar moet een rijke voedselbron tegenover staan.
De meeste vleermuizen hebben dat er niet voor over, die bezuinigen liever op hun energieverbruik en gaan in winterslaap. Alleen doodgaan is nog zuiniger. Maar dat offer brengen alleen hun prooidieren: de insecten. Dat is waar de vleermuis een winterlang op moet teren.
Ook de blaadjes aan de bomen hebben niet gewacht tot de nachtvorst hen overvalt. De rijke vocht- en energievoorraad van het groene blad is tijdig opgeslagen in het hout en verzegeld met een kurklaagje onderaan de bladsteel. Zonder wonden achter te laten offert de boom haar bladeren: maandenlang is eraan gewerkt om niet met tak en al uit te drogen.
Wij mensen weigeren ons aan te passen aan de onvermijdelijke winter en voeren ons energieverbruik in deze tijd alleen maar verder op. Daarbij blijven we bij voorkeur eten alsof het volop zomer is. De natuur staat ons dat al heel lang toe: offerbereid als zij van nature is.
Pieter Geluk - november 2015
De kerstboom is een onmisbaar element in de feestelijke decembermaanden. Toch knaagt ergens een lichtelijke onrust: hoe duurzaam is het dat we ieder jaar weer zoveel bomen weghalen uit hun natuurlijke habitat? In de ‘Natuurkalender’ reflecteert Pieter Geluk maandelijks op wat natuur en mens bezighoudt. In december zoekt hij naar een acceptabele oplossing voor de vroegtijdig gekapte en gekruisigde boompjes. Het goede nieuws: er is een mooi en inspirerend alternatief!
Hoewel mijn kerstboom het dit jaar niet heeft gered in de tuin, ga ik weer op zoek naar een boom met kluit. Zo voel ik me wat minder medeplichtig aan al die vroegtijdig gekapte en gekruisigde boompjes. Bij het optuigen van de boom laat ik ook liever de piek in de doos, zodat ik de bovenste krans met knoppen niet beschadig. Is mijn boom tijdens de feestdagen niet beter op zijn plaats in de koude winternachten bij het licht van echte sterren?
“Het goede nieuws is dat we iedere dag weer kunnen kiezen voor producten uit eigen streek en uit de biologische landbouw die onze planeet wat minder tot last zijn”
Het in huis halen van een kerstboom maakt me pijnlijk bewust van de gevolgen die mijn koopgedrag heeft voor het milieu. Nu de klimaatverandering dagelijks nieuws is, ontkomen we als consument niet aan een schuldgevoel tijdens het kerstdiner en bij de cadeaus onder de kerstboom. Het goede nieuws is dat we iedere dag weer kunnen kiezen voor producten uit eigen streek en uit de biologische landbouw die onze planeet wat minder tot last zijn. Als wij mensen dan zoveel invloed op het klimaat hebben, dan kunnen we onze kennis en ervaring toch ook aanwenden om die opwarming van de aarde tegen te gaan.
“Dat brengt me op een duurzaam alternatief voor nostalgische kerstvierders zoals ik”
Dat brengt me op een duurzaam alternatief voor nostalgische kerstvierders zoals ik. Een groeiend aantal biologische kwekers biedt kerstbomen te huur aan en plant ze in januari na gebruik graag weer terug, statiegeld retour. Ik ben er uit, dit jaar adopteer ik een kerstboom: de aarde wordt er beter van en op die manier kan ik niet alleen de ballen en de slingers, maar ook de boom ieder jaar opnieuw gebruiken!
Pieter Geluk - december 2015
“Wanneer gaan we weer naar Vakantie?”, vraagt de jongste op een zomers avondje in de tuin. Voor de kinderen is Vakantie de naam van ons favoriete zomerverblijf aan de rand van Nederland. Die plek betekent een paar weken onbekommerd genieten van zwemmen in een beekje, paardrijden en kampvuurtjes. Jarenlang was dat ver genoeg van huis om ons in een ander land te wanen.
Voor de oudste zoon is dit de laatste jaren aan het veranderen – voor hem is het een sport geworden om met zn vrienden een zo ver mogelijke reisbestemming te vinden. Dat het vertier daar vervolgens beperkt blijft tot zon en strand is van minder belang. Eenzelfde gedrag zie ik trouwens ook bij mn collega’s die met hun vakantieplannen tegen elkaar opbieden met verre vreemde oorden, waar nooit iemand eerder was, hooguit Tom Waes of Floortje Dessing. Het mag ook wat kosten en dan denk ik vooral aan vliegtuigbrandstof, energie en bijbehorende vervuiling en daar ligt voor mij nou net de grens van vakantieplezier.
Juist in mn vrije tijd wil ik me liever niet bezighouden met milieu- en aanverwante problemen en er ook niet teveel aan bijdragen. Desnoods blijven we gewoon thuis. Bijkomend voordeel is dat in de zomermaanden volop groenten en fruit beschikbaar zijn uit eigen land en zelfs uit eigen tuin. Dan hoeven we dit tenminste niet uit warmere oorden te laten aanvliegen. Dat terwijl de prijs van deze vergehaalde voedingsmiddelen net als de vliegtickets gemakkelijk kunnen concurreren tegen streekproducten en een vakantie binnen de landgrenzen.
Het milieu betaalt steeds de prijs: niet de vervuilende vakantieganger – net zo min als de consument die het hele jaar door groente en fruit uit de hele wereld wil blijven eten: de milieubelasting wordt nauwelijks doorberekend in de prijs van vliegtuigbrandstof. Er is geen land dat deze belasting durft te innen, maar ook in Brussel wordt dit grensoverstijgend probleem niet aangepakt. Het zou ongetwijfeld de internationale handel in gevaar brengen. En daarom is het zelfs niet opgenomen in het Kyotoprotocol of in de verdragen van de daaropvolgende klimaattoppen. Zo blijft elke consument en vakantieganger medeplichtig aan de opwarming van de aarde.
Bij terugkeer op het werk kan ik mn collegaas zeggen dat ik een fantastische thuisvakantie heb gehad, maar meestal vragen ze als eerste waar ik geweest ben. Ik heb mn antwoord al klaar: ik was naar Vakantie!
Pieter Geluk – Metro lezerscolumn - mei 2014
... een eigen plekje onder een zelfgekozen boom ...
Hoe zinvol en ingenieus de natuur ook in elkaar mag zitten: spinnen blijven eng, mieren bedreigend en slakken vies. Om kinderen echt met het bos vertrouwd te maken, moeten ze van de gebaande paden af. In bomen klimmen, door bladeren rollen, beestjes zoeken onder een eikenboom, een rups laten kruipen op je hand… Als dat allemaal kan en mag, kan ieder kind onder een zelfgekozen boom een eigen plekje vinden. Een hut bouwen of heel klein van takken, blaadjes en dennenappels iets moois maken in het bos. Al duurt het misschien maar even: op zo’n plek kan een kind zich thuis voelen, verbonden met de omgeving.
Je kunt de natuur dichterbij brengen door een vergrootglas of een kijker, maar soms open je meer zintuigen met een blinddoek. Een niet te overtreffen hulpmiddel, mits goed begeleid, om de geuren, de geluiden, de sfeer van het bos te ontdekken en om angsten te overwinnen. Tastend, ruikend en proevend door de natuur doen ze de meest verrassende ontdekkingen. Verwonderd kan een kind opeens stil staan bij het zien van botjes in een uitgeplozen uilenbal of bij een hoopje afgebeten duivenveren: het dagelijkse strijdtoneel van de natuur. Dan is het even stil in het bos.
Pieter Geluk - augustus 2015
‘Pang, pang!’, ‘Pieuw!’, afgewisseld door een aanhoudend ‘Ratatata…!’, verbreken de stilte van het bos. Kinderen, als jonge honden uitgelaten in de vrije natuur, herkennen in elke losliggende tak een geweer, een speer of een meer eigentijds oorlogswapen. Wat struikgewas en een omgevallen boom is dan voldoende om in de rijke kinderfantasie een compleet strijdtoneel op te roepen.
Als volwassene moet je heel wat moeite doen om de aandacht van kinderen te richten op wat het bos zelf te bieden heeft. Voorlichtende bordjes langs uitgekiende wandelroutes, desgewenst met doordachte vragenlijsten, zijn niet toereikend. Dit soort goedbedoelde hulpmiddelen kan het contact tussen kind en natuur zelfs in de weg staan.
De Kleine Prins - Antoine de Saint-Exupéry
De paardenbloem die met rood aangelopen sprieterige blaadjes tussen de straatstenen staat leidt nu eenmaal een ander leven dan haar sappige soortgenoot in het malse gras. Daarom is verplanten zo’n grote ingreep in het plantenleven. Dat doe je bij voorkeur als ze nog klein zijn en liefst ‘met kluit’. Nu hebben wij natuurlijk geen wortels zoals planten. Toch is die verbinding met onze omgeving voor ons mensen heel herkenbaar. ‘Oude bomen moet je niet verplaatsen’, verzucht oma, als de kinderen voorzichtig over een serviceflat beginnen. Want ook mensen zijn gevormd door hun omgeving. Je hoort onze ‘wortels’ aan onze taal, een dialect of vakjargon. Aan onze gewoontes en kleding herken je het milieu waar we uit komen. Dat kan veranderen, maar zelfs als we verhuizen nemen we dit stuk verleden als een kluit met ons mee. Het kan dan even duren voordat we op een nieuwe plaats wortel schieten.
“In tegenstelling tot de plantenwereld hebben wij die afstand een paar weken per jaar nodig om tot onszelf te komen”
Maar zodra de vakantie aanbreekt kunnen we onze wortels maar al te goed loslaten. Hoezeer we ons ook thuis voelen in onze woonomgeving en hoe blij we ook zijn met onze relaties en bezigheden: in de vakantietijd verplaatsen wij ons maar al te graag. Zoiets moet onvoorstelbaar zijn voor de plant uit de Kleine Prins: we maken ons los uit onze vertrouwde omgeving. In tegenstelling tot de plantenwereld hebben wij die afstand een paar weken per jaar nodig om tot onszelf te komen: daar knapt een mens van op!
*De Kleine Prins – Antoine de Saint-Exupéry, 1943
Pieter Geluk - juli 2015
Waar komt toch die onbedwingbare neiging vandaan om op reis te gaan zodra de school of het werk dat toelaat? In het verhaal van De Kleine Prins* is er een bloem die het antwoord weet: ‘Mensen hebben geen wortels, dat is erg lastig voor ze…’.
Nu hebben planten makkelijk praten, die zijn boven de grond al net zo met hun omgeving vergroeid als met de bodem zelf. Al dat groen ademt en verdampt, assimileert en absorbeert zonder ophouden. Planten leven van de lucht en baden in het zonlicht. En dat alles maakt de plant tot wat zij is.
“Toch is die verbinding met onze omgeving voor ons mensen heel herkenbaar. ‘Oude bomen moet je niet verplaatsen’, verzucht oma, als de kinderen voorzichtig over een serviceflat beginnen”
“Als het graan gezien heeft waar het vandaan komt, mag het eraf”, zegt de boer lachend. Hier heeft hij wekenlang op gewacht. Na een aantal mooie zomerse dagen wil hij het zeker weten en breekt hij een van de neergebogen aren af. Hij wrijft deze stuk op zn hand en blaast het kaf weg tussen de korrels. Hij kauwt goedkeurend. De tarwe is rijp en droog genoeg om te oogsten.
“Vogels kunnen niet altijd wachten tot de bessen rijp genoeg zijn. Maar naarmate de zomer vordert valt er voor hen steeds meer te eten aan bomen en struiken”
Een heel ander tafereel zag ik eerder deze zomer toen de merels zich te goed deden aan de lijsterbessen achterin mijn tuin, nog voordat ze oranje kleurden. Vogels kunnen niet altijd wachten tot de bessen rijp genoeg zijn. Maar naarmate de zomer vordert valt er voor hen steeds meer te eten aan bomen en struiken: intussen kleuren de eerste vlierbessen donker en de spreeuwen hebben die al weer gevonden.
“Voor de fruitteler de tijd om zijn bomen met netten te beschermen tegen alles wat vliegt en er op uit is om als eerste het fruit te proeven”
Juist in deze tijd van overvloed, zowel in de natuur als op de akkers willen boeren graag duidelijk maken wat voor mensen bestemd is en wat niet. Voor de fruitteler de tijd om zijn bomen met netten te beschermen tegen alles wat vliegt en er op uit is om als eerste het fruit te proeven. Elke fruitsoort heeft z’n eigen oogsttijd: de kersen verschijnen in juni, de pruimentijd is in augustus en de appels en peren komen begin september. Het jaarlijkse fruitcorso in de Betuwe is daar precies op afgestemd: iedereen mag dan weten dat de oogst geslaagd en overvloedig is.
Maar voor de akkerbouwer is het seizoen nog niet voorbij: na de graanoogst in augustus - eerst gerst en dan tarwe - komen in de loop van september de aardappelen aan de beurt: elke dag dat de knollen in de grond kunnen blijven groeien betekent een grotere oogst.
Waar vogels hongerig zijn, is de boer erbij gebaat geduld te hebben.
Pieter Geluk - september 2015
Vier oktober dierendag, tijd voor verwennerij. Maar waarmee maakt u een dier nu echt gelukkig? De kunst van het omgaan met dieren gaat soms meer over zelfopvoeding dan over het onder controle krijgen van je trouwe viervoeter…
Een week na mijn eerste grondige ervaring met paardrijden, voel ik m’n kuiten nog steeds. Een evenwichtsoefening van afwisselend staan en zitten, met je voeten in de stijgbeugels van een dravend paard: ga er maar aan staan! Zodra ik het zadel aanraak gooit het dier me weer omhoog. Slecht voor m’n rug en die van het paard erbij.
Het lijkt zo eenvoudig. De ervaren ruiters voor mij bewegen zo soepel mee met elke stap van het paard dat ze rustig in het zadel kunnen blijven zitten. Naarmate ik me leer aan te passen aan het ritme van het paard, doet het dier steeds meer wat ik van haar wil. Na de draf geef ik haar een schouderkopje als beloning.
Juist in draf komt het er op aan. Het paard moet goed voelen wie de baas is. Anders draaft het paard er met de ruiter vandoor, of erger: zonder ruiter. Mijn jarenlange ervaring als hondenbezitter komt mij hier van pas: duidelijk zijn en consequent, daar hebben dieren wat aan. Al jarenlang probeer ik zo van mijn eigenwijze Jack Russell een gezellig hondje te maken. Toch moet ik hem nog regelmatig laten weten dat hij niet zo hard moet trekken aan de riem en braaf moet volgen.
Eigenlijk is mijn paardrijles ’s morgens vroeg al begonnen toen ik het paard heb opgehaald in de wei. Het wil een andere kant op of het wil stoppen om gras te eten. Later, rijdend door de bossen probeert ze dat opnieuw, dan weet ik het: teugels kort en aansporen! En dat consequent volhouden.
Omgaan met dieren als paarden en honden is meer zelfopvoeding dan een oefening om je dier onder controle te krijgen: het dier wil weten wat jij wil. Liever dan verwennerij op dierendag, geef je het een dagelijkse portie duidelijkheid.
Pieter Geluk - Natuurkalender in Paradijsvogels Magazine - oktober 2015