woorden die het leven leesbaar maken
Na een paar regenachtige dagen herken ik mijn eigen tuin niet meer. In plaats van te genieten van mijn snel groeiende sla en worteltjes, valt mijn oog op de fijne geelgroene blaadjes van kamille tussen de rijen. Een enkele distel laat zich zien en vanaf het slootje rukt de winde op. Hardnekkige sprieten komen tevoorschijn van het kweekgras, dat ik eerder dit voorjaar zo zorgvuldig had uitgeroeid. Tot overmaat van ramp zie ik slakken op mijn sla! Onkruid en ongedierte beheersen mijn tuin. Op de knieën dus maar weer en gewoon van voren af aan beginnen.
“Met een hand in de nog vochtige bodem om er weer een stuk kweek uit te trekken, gooi ik onderwijl een slak over de sloot en treur om de aangevreten slablaadjes”
Als je ergens de strijd tussen mens en natuur aan den lijve kunt ondervinden dan is het wel in het wieden, dag in dag uit. Als je te aardig bent voor alles wat groeit en bloeit word je nu gestraft met weelderig gewoeker. Met een hand in de nog vochtige bodem om er weer een stuk kweek uit te trekken, gooi ik onderwijl een slak over de sloot en treur om de aangevreten slablaadjes.
Bij vlagen geef ik me over aan voorstellingen over een gifspuit waarmee ik de meest gruwelijke middelen over de bedden uitspreid om voorgoed van alle plagen verlost te zijn. Maar sterker nog is het respect voor de biologische tuinders die met zoveel toewijding en vakmanschap hun bodem onkruidvrij weten te houden. Dat geeft me de moed om de strijd weer aan te gaan en te blijven wieden.
“Maar hoe meer ongewenst groen ik door mijn handen laat gaan, hoe meer ik me afvraag waarom dit plantje uitgerekend op deze plaats wil groeien.”
Maar hoe meer ongewenst groen ik door mijn handen laat gaan, hoe meer ik me afvraag waarom dit plantje uitgerekend op deze plaats wil groeien. Dat opent een andere blik op onkruid. Niet alles groeit overal: de kamille wijst op te dichtgereden of -getrapte grond. De winde geeft kalkgebrek aan. Kweek en distels vragen gewoon om wat meer aandacht. Ik begin zowaar begrip te krijgen voor mijn onkruidjes, maar geef niet op: ik woeker gewoon terug!
Juni 2015 - Pieter Geluk
In de wintertijd vertelt elke boom z’n eigen levensverhaal. Al maken de kale takken en de kou het hele bos ogenschijnlijk levenloos en uitgepraat. Juist dan te luisteren, dat is de kunst.
Een fruitteler of een boswachter die in weer en wind buiten werkt, verstaat deze kunst. ’s Winters lopend door zijn boomgaard of door zijn bos, is hij met zijn bomen in gesprek. Als dat niet je dagelijks werk is, is zo’n luisterende houding niet vanzelfsprekend. Misschien sta je weleens stil bij die ene boom, ergens in je eigen straat of in je tuin. Misschien staat je fiets er tegen, maar meestal loop je eraan voorbij. Is het een iep of een beukeboom? Je kijkt er zelden naar en nu ook nog luisteren? Je ziet vertakkingen, resten van een afgebroken tak, de plek waar een blad heeft gezeten en even daarboven een nieuwe knop. Alles wat je ziet, vertelt iets over het leven van deze boom. Al groeiend maakt iedere boom voortdurend keuzes: vertakken, bloeien, of verder groeien? En daarbij houdt hij rekening met de wind, de zon, met andere bomen er omheen. Terugkijkend blijkt de boom zoals hij is, helemaal te passen in z’n omgeving.
De fruitteler kent de wetmatigheden volgens welke zijn bomen groeien. Elke boom herinnert aan het afgelopen jaar: de appels die geoogst zijn, hoe uitbundig de bloei was en wat hij ooit heeft weggesnoeid. Hij weet uit welke knop een tak zal groeien en welke knop bloesem en dus vruchten in zich draagt. Het is zijn taak om te zorgen dat zo’n appelboom ook inderdaad genoeg smaakvolle appels gaat leveren. Maar om dat te kunnen loopt hij in de winter door z’n boomgaard: luisterend naar de mogelijkheden van zijn bomen, luisterend naar zijn eigen taak.
Als mens staan we ook vaak voor keuzes waarbij het de kunst is om te luisteren naar onszelf. Het kan dan veel voldoening geven als je merkt dat je de juiste persoon op de juiste plaats bent. Maar soms kun je niet anders dan berusten in je lot. In beide gevallen is de verbinding met je omgeving van levensbelang. In beide gevallen kun je te rade gaan bij de ‘fruitteler’ in jezelf, die je kan verbinden met je omgeving. Maar ook anderen kunnen je helpen bij de keuzes op je weg. Misschien reiken ze je een snoeischaartje aan, of in het ergste geval een botte bijl. Hoe dan ook, een ander kan vaak helpen om te luisteren naar jouw wensen en mogelijkheden. Vraag dat maar aan een boom.
Pieter Geluk – januari 2016
Juist in de wintertijd vertellen bomen hun levensverhaal. Maar ook voor mensen is januari een mooie maand om de balans op te maken: hoe gaat het met u en wat zijn de vooruitzichten voor het nieuwe jaar? In de ‘Natuurkalender’ reflecteert Pieter Geluk maandelijks op wat natuur en mens bezighoudt. In januari laat hij zien wat we van bomen kunnen leren in het luisteren naar onszelf én anderen.
Dieren doen zich soms anders voor dan ze zijn. Maar ook bij mensen kun je niet altijd afgaan op de manier waarop ze zich kleden of hun facebook-profiel: we laten ons nu eenmaal zien, zoals we gezien willen worden.
Veel dieren hebben met hun uiterlijke verschijning de bedoeling om niet op te vallen. Een sprinkhaan of een wandelende tak is één met zijn omgeving, zolang hij stil blijft zitten. Een ‘drijvende boomstam’ blijkt plotseling een krokodil te zijn, op het moment dat hij toehapt. Niet opvallen - camouflage – is voor veel vissen, reptielen en insecten van levensbelang.
Wél opvallen kan echter ook betekenis hebben. Veel vlinders vertonen contrastrijke kleurpatronen op hun vleugels, vaak in de vorm van een paar ogen. Als ze stilzitten kan deze tekening nog verborgen zijn, maar zodra de vlinder wordt opgeschrikt, komen deze ogen tevoorschijn. Voor een pauw hebben de ogen aan de uiteinden van zijn veren kennelijk een andere betekenis: hij pronkt er mee. Zo kunnen veel mannelijke vogels in de paartijd met trots hun fraaie kleurtekening laten zien.
Toch zijn niet al deze kleurrijke verschijnselen meteen verklaarbaar vanuit een bepaald nut of een functie. Wel is duidelijk dat elk dier hiermee rechtstreeks z’n innerlijke toestand weergeeft. Of het nu angst is of paringsdrift, bepaalde zielenroerselen vinden hun uitdrukking in kleur en vorm. ´Doen alsof´ bestaat hier niet. Een beetje zoals je als mens soms moet verbleken of blozen – of je wil of niet. Je laat daarmee iets zien van wat jou van binnen bezighoudt.
De eeuwenoude traditie van carnaval biedt aan hele volksstammen de gelegenheid om een masker op te zetten en je zodanig te verkleden dat je ongestoord jezelf kunt zijn. Het lijkt tegenstrijdig, maar hoe opvallender je dat doet, hoe meer je kunt laten zien van je eigen binnenwereld. Zet een masker op en laat zien wie je bent, al is het maar één keer per jaar…
Pieter Geluk - februari 2016
De tijd tussen carnaval en Pasen noemen we niet zonder reden de lijdenstijd. Zonder enig religieus besef zien veel planten en dieren zich in het vroege voorjaar genoodzaakt om te vasten. Voor egels, vossen en andere vleeseters is er vrijwel niets te eten. De wintervoorraad en zelfs het eigen vet is op, afzien dus. Voor kleine prooidieren als slakken of insecten is het nog te koud. Maar ook de plantenwereld levert weinig eetbaars op, dan alleen het stuifmeel in de eerste bloemen.
“Toch is het juist die kracht – of is het passie? – waarmee een plant het mooiste van zichzelf laat zien”
De planten zelf zijn er niet beter aan toe: die wachten op het licht en de warmte van de lentezon. Zelfs de prille voorjaarsbloemen zijn aan het potverteren: wat onze lenteboden zijn, is voor de plant een laatste uiting van levenskracht, verzameld in het voorafgaand groeiseizoen. Toch is het juist die kracht – of is het passie? – waarmee een plant het mooiste van zich zelf laat zien: aan de bloem herkennen we de hazelaar, de krokus. Zo blootgesteld aan weer en wind, geopend voor de eerste bijen, laten de bloemen zich bestuiven en bevruchten en resulteert dit lijden uiteindelijk zelfs in een nieuwe generatie.
“Vasten is geen religieus bedenksel, maar een door de natuur aangereikt hulpmiddel om de jaarlijks terugkerende magere tijd te overleven”
De vogelwereld die is teruggekeerd van een barre trektocht zingt juist nu het hoogste lied. Elke vogel laat zich vol passie horen. Aan ons, maar ook aan soortgenoten, vriend en vijand. Een jaarlijks ritueel, dat eindigt in een nest vol nieuwe levenskansen. Na een wekenlang rantsoen laten planten en dieren hun ware overlevingsdrang zien. Vasten is geen religieus bedenksel, maar een door de natuur aangereikt hulpmiddel om de jaarlijks terugkerende magere tijd te overleven. Ooit moet dat anders zijn geweest, maar in onze tijd van overvloed hebben wij mensen een dieet nodig om ons bewust te worden van onze wilskracht, en tot ons zelf te komen. Zonder passie lukt dat niet.
Pieter Geluk maart 2015
“Kijk, ze hebben de broek aan!”, zegt de imker wanneer we behoedzaam op zijn bijenkasten toelopen. Hij wijst me op de felgekleurde stuifmeelklompjes aan de achterste pootjes van de bijen die voor onze ogen landen op de vliegplank bij de ingang van de kast. Stuifmeel is onmisbaar als voeding voor de snel groeiende bijenlarven. Hoe meer ‘broeken’ op de vliegplank, hoe sterker het bijenvolk groeit. Een goed teken.
De oude imker wijdt mij in de kunst van het bijenhouden in, met de overtuiging dat ik die ook weer zal overbrengen op volgende generaties. Hij leert me om in de eerste plaats te kijken en te luisteren naar de bijen. Voorovergebogen met zijn oor tegen de wand van de kast, zoekt hij met de vlakke hand de warmte van het broednest. Vervolgens kijken we samen aandachtig naar de af en aan vliegende bijen bij het vlieggat. Hij herhaalt dit bij de verschillende kasten en laat me dan weten hoe elk volk er aan toe is. Pas wanneer hij aan de buitenkant vaststelt dat er iets mis is maakt hij een enkele kast open. Dan laat hij me zien dat dit volk haar koningin mist, of dat een volk zo snel groeit dat het meer ruimte nodig heeft. In dat geval toont hij me ook het broednest met bijenlarven in verschillende stadia.
De imker legt me uit hoe de laatste winterbijen nu hun stuifmeel afgeven aan de nog maar pas geboren bijen die de larven van voeding voorzien. Hier groeit een nieuwe generatie bijen op, klaar om nieuwe raten uit te bouwen en honing te gaan halen. Honing voor alweer de volgende lichting bijen die het nog deze zomer van hen zal overnemen. Zo gaat oude kennis en ervaring over op een nieuwe generatie, zowel in het bijenvolk als bij de mens. Het leven is immers maar kort, toch is de kunst van het bijenhouden al eeuwen oud.
Pieter Geluk - april 2015
“Hebban olla vogala nestas hagunnan hinase hic anda thu”
“Alle vogels zijn aan hun nest begonnen, behalve ik en jij”. Deze ontroerende woorden vertrouwde een middeleeuwse monnik toe aan het perkament. Zonder het zelf te weten staat hij hiermee al eeuwenlang aan het begin van de Nederlandse literatuur. Toch is het meer dan een pennenprobeersel. Dit zinnetje laat zien hoe een eenvoudige natuurwaarneming je een spiegel voorhoudt en je diep in de ziel kan raken.
“Bij wijze van huwelijksgeschenk brengen vogelmannen graag een visje of een bloemetje mee.”
Wat zijn ze er druk mee in de meimaand: alle vogels, maar dan ook alle vogels. Met een snavel vol opgedoken waterplanten laat de fuut aan zijn vrouwtje zien waarmee hij haar van dienst kan zijn. De nestbouw is deel van het paringsritueel. Bij wijze van huwelijksgeschenk brengen vogelmannen graag een visje of een bloemetje mee. Niets menselijks is hen vreemd. Maar zonder dit geschenk kan hij het wel vergeten. Het is niet meer dan zijn dierlijke plicht, een overlevingsnoodzaak.
Ook andere watervogelmannen verleiden hun vrouwtje graag met een vis, maar na een opwindend spel verdwijnt dit cadeau niet zelden in hun eigen maag. Symbolische geschenken soms maar onmisbaar in het ritueel. Onbaatzuchtig weggeven kent de dierenwereld niet. Uit eigenbelang ook niet trouwens, elk dier volgt een ongeschreven wet van de natuur, gewoon omdat het zo hoort. Die wet houdt ook in dat dit spel eindig is: zo lang de bronsttijd duurt.
“In tegenstelling tot andere levende wezens is de menselijke bronsttijd onbegrensd: onbehoorlijk lang dus”
De mens lijkt bevrijd te zijn van deze wetten. Ook al zijn er boeken vol geschreven met rituelen en regels hoe man en vrouw zich horen te gedragen. Dat noemen we beschaving. Maar in tegenstelling tot andere levende wezens is de menselijke bronsttijd onbegrensd: onbehoorlijk lang dus. Zelfs van een natuurlijke maandelijkse regelmaat weten wij ons te bevrijden. Zo is het meer dan ooit de verantwoordelijkheid van elke vrouw en man met zoveel vrijheid om te gaan.
Pieter Geluk - mei 2015
Ik vind deze pagina leuk (1)
Als bioloog is Pieter Geluk een natuurliefhebber in hart en nieren. Met fascinatie kijkt hij naar de natuur, keer op keer tot de conclusie komend dat mensen meer verbonden zijn met de planten en dieren om ons heen dan we denken. Vanuit deze verrassende invalshoek reflecteert Pieter maandelijks op de processen die de natuur – en de mens – bezighouden. Van de vastentijd in maart tot de oogsttijd in augustus: u leest het in de Natuurkalender!
Pieter Geluk – 2015